In opdracht van het Nederlandse Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voerde Prevent een vergelijkende studie uit naar de wijze waarop een aantal Europese landen de belangrijkste onderdelen van de Kaderrichtlijn hebben ondergebracht in hun eigen reglementaire kader. Deze artikelenreeks is een exclusief initiatief van Prevent en verschijnt onder de verantwoordelijkheid van de redactie.
Een op de drie langdurig zieke werknemers kan én wil werken. Zo stelt een recent onderzoeksrapport. Een enorm potentieel aan onbenutte werkkrachten, en dit terwijl de arbeidsmarkt smeekt om werknemers en de ziektekosten de pan uit rijzen. In onderstaand opiniestuk beschrijft arbeidsarts Edelhart Kempeneers wat ons ervan weerhoudt om dit onbenutte potentieel te ontsluiten.
De Franse overheid voerde onlangs, in samenwerking met de Internationale Arbeidsorganisatie, een studie uit over discriminatie in verband met syndicale activiteiten in Frankrijk. Welke resultaten leverde dit onderzoek op? En is de Franse situatie vergelijkbaar met de Belgische?
In opdracht van het Nederlandse Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voerde Prevent een vergelijkende studie uit naar de wijze waarop een aantal Europese landen de belangrijkste onderdelen van de Kaderrichtlijn hebben ondergebracht in hun eigen reglementaire kader. Deze artikelenreeks is een exclusief initiatief van Prevent en verschijnt onder de verantwoordelijkheid van de redactie.
In opdracht van het Nederlandse Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voerde Prevent een vergelijkende studie uit naar de wijze waarop een aantal Europese landen de belangrijkste onderdelen van de Kaderrichtlijn hebben ondergebracht in hun eigen reglementaire kader. Het eindrapport hiervan1 werd recentelijk neergelegd en aanvaard door de opdrachtgever.
De FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO) heeft een memorandum over het werkgelegenheidsbeleid opgesteld voor de volgende federale regering. Ook het welzijn op het werk wordt erin genoemd. Wat beveelt de FOD in dit verband aan?
De werkgever heeft de eindverantwoordelijkheid bij de risicoanalyse. Maar wat is de concrete rol van een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk in het kader van de risicoanalyse en meer bepaald deze bij ondernemingen met minder dan 20 werknemers waar de werkgever de rol van preventieadviseur op zich kan nemen, de zogenaamde D-bedrijven?
Elk bedrijf moet een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk hebben. Deze dienst staat de werkgever, de hiërarchische lijn en de werknemers bij bij de toepassing van de regelgeving rond welzijn op het werk. Een overzicht van de belangrijkste opdrachten en taken.
Richtlijn 2019/1833/EU voert aanpassingen door in de richtlijn over biologische agentia. De lidstaten moeten deze aanpassingen ten laatste op 20 november 2021 in nationale wetgeving doorvoeren.
Op 1 februari 2017 verscheen een Europese richtlijn met indicatieve grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia. Deze lijst bevat 31 stoffen. Het gaat enerzijds om gewijzigde grenswaarden en anderzijds om stoffen die voor het eerst op de lijst voorkomen. De Europese lidstaten moeten hun grenswaarden aanpassen aan deze lijst.
Van de 190 conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) tellen we er vandaag meer dan 40 die specifiek gaan over veiligheid en gezondheid op het werk (VGW). Het zijn instrumenten die minimumnormen naar voren schuiven, met de bedoeling om arbeidsgerelateerde risico’s te beheersen en werknemers in de meest uiteenlopende beroepen en beroepssituaties te beschermen. Hoe zijn de conventies tot stand gekomen? En hoe zijn ze sindsdien geëvolueerd?
In het Belgisch Staatsblad van 10 april 2014 verschenen twee besluiten die de toepassingsmodaliteiten van het concept ‘licht ongeval’ in de reglementering over arbeidsongevallen, eerste hulp en het jaarverslag van de interne diensten voor preventie en bescherming op het werk integreren.