Ontslagbescherming van de preventieadviseur

Interne preventieadviseur = verplicht

Elke werkgever is verplicht om een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk op te richten, die op minstens één preventieadviseur kan rekenen. De taak van de interne preventieadviseur bestaat erin de werkgever en de werknemers bij te staan bij de invoering van preventiemaatregelen die betrekking hebben op het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (Wet welzijn op het werk, art. 33). In ondernemingen van minder dan 20 werknemers kan de werkgever de functie van preventieadviseur zelf opnemen. 

Bescherming tegen ontslag

De bepalingen over de ontslagbescherming van de preventieadviseur zijn opgenomen in de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (BS van 20 januari 2003, afgekort 'wet op de bescherming'). De bescherming tegen ontslag moet ervoor zorgen dat de interne preventieadviseur doeltreffend en volledig onafhankelijk kan werken. 
Volgens het wettelijk stelsel heeft de bescherming tegen ontslag betrekking op de hoedanigheid van preventieadviseur zelf, met andere woorden: de preventieadviseur kan zich enkel op de bescherming beroepen als hij aan de voorwaarden van de functie voldoet. Die voorwaarden, die vermeld staan in artikel 2 van de wet op de bescherming van de preventieadviseurs, zijn: hij/zij

• heeft met de werkgever een arbeidsovereenkomst afgesloten
• wordt effectief door deze werkgever tewerkgesteld
• is lid van een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk
• staat de werkgever en werknemers bij voor maatregelen die betrekking hebben op het welzijn op het werk

De ontslagbescherming is niet exclusief voorbehouden aan voltijdse preventieadviseurs. De interne preventieadviseur die slechts een gedeelte van zijn tijd aan de taken van de functie van preventieadviseur besteedt en voor de rest andere functies uitoefent, kan zich ook op ontslagbescherming beroepen als hij voldoet aan de voorwaarden die eigen zijn aan zijn functie.