Voor welk werk geldt een verbod?
Een jobstudent mag net zoals alle jongeren op het werk geen risicovolle activiteiten uitvoeren.Het is aan het bedrijf om uit te maken over welke activiteiten het gaat op basis van de risicoanalyse. De codex welzijn op het werk (art. X.3-8) zegt dat jobstudenten geen activiteiten mogen uitvoeren die ze, objectief gezien, lichamelijk of psychisch niet aankunnen. Het is ook verboden om hen tewerk te stellen in activiteiten die een blootstelling inhouden aan:
- giftige of carcinogene, mutagene, of reprotoxische stoffen of stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn;
- ioniserende straling;
- risicofactoren voor ongevallen waarvan men kan vermoeden dat jongeren deze onvoldoende kunnen voorkomen door hun (gebrek aan) kennis, ervaring en opleiding;
- extreme koude of hitte, of aan lawaai of trillingen.
Daarnaast bevat bijlage X.3-1 een lijst met verboden werkzaamheden. Deze werkzaamheden mogen niet uitgevoerd worden door jobstudenten. De lijst is echter niet limitatief. Uit de risicoanalyse kan dus blijken dat ook andere werkzaamheden gepaard gaan met té grote risico’s voor jobstudenten en die dus niet door hen mogen uitgevoerd worden.
Afwijkingen op de verboden werkzaamheden
Op de verbodsbepalingen zijn afwijkingen mogelijk. Onder bepaalde voorwaarden kan een jobstudent toch de risicovolle activiteit uitoefenen (codex, art. X.3-10 en X.3-11). In dat geval moeten volgende voorwaarden tegelijkertijd vervuld zijn:
- de jobstudent is ten minste 18 jaar
- de activiteiten kaderen in hun beroepsopleiding
- de werkgever heeft de nodige preventiemaatregelen genomen;
- iemand van de hiërarchische lijn ziet erop toe dat de maatregelen daadwerkelijk geïmplementeerd zijn;
- er is steeds een ervaren werknemer in de buurt als de jobstudent dit werk uitvoert;
- er wordt gezondheidstoezicht georganiseerd voor de jobstudent
- de bevoegde preventieadviseur en het comité geven voorafgaandelijk advies.
Verbod bediening van gemotoriseerde interne transportmiddelen
Voor jobstudenten geldt bovendien een specifieke, verbodsbepaling. Zij mogen geen gemotoriseerde interne transportmiddelen bedienen (codex, art. X.3-11/1). Het verbod geldt voor de “bediening van gemotoriseerde toestellen die dienen voor het verplaatsen, heffen, stapelen, stockeren of destockeren van lasten of voor het laden en lossen van vrachtwagens, in de ondernemingen of opslagplaatsen, alsook op de plaatsen die periodiek of tijdelijk worden gebruikt voor de organisatie van evenementen”. Onder deze definitie vallen bijvoorbeeld heftrucks, maar ook kleinere interne transportmiddelen zoals elektrische transpallets. Voor de kleinere interne transportmiddelen gelden wel uitzonderingen. Jobstudenten mogen toch een platformtruck of een transpallet bedienen indien er aan een aantal voorwaarden voldaan is zoals het nemen van adequate preventiemaatregelen en het voortdurend toezicht van een ervaren werknemer. Ook het advies van het comité en de bevoegde preventieadviseur is vereist. De transportmiddelen die de jobstudenten onder deze voorwaarden toch mogen bedienen, verschillen naargelang de leeftijd van de jobstudent (tabel).
Tabel Jobstudenten mogen een platformtruck of een transpallet bedienen indien het transportmiddel voldoet aan volgende voorwaarden:
| Jobstudenten ouder dan |
---|
| 18 jaar | 16 jaar |
---|
- de bedieningsorganen vereisen een permanente actie van de bestuurder, én
- bij niet-bediening automatische terugkeer naar neutrale stand + rem
| x | x |
- met meerijdende bestuurder, waarvan de snelheid beperkt is tot 16 km/u (platformtruck*/transpallet**)
| x | |
- met meelopende bestuurder, waarvan de snelheid beperkt is tot 6 km/u (transpallet**)
| x | x |
* platformtruck = een transportwerktuig waarbij de last op een vast platform of op een andere niet-hefbare inrichting wordt vervoerd
** transpallet = een pallettruck, d.w.z. een toestel dat de last op een hoogte heft die juist voldoende is om deze last vrij te kunnen vervoeren en die uitgerust is met een gesteunde vork voor het vervoer van palletten