Nieuwe regels voor gunning van overheidsopdrachten wijzigt KB TOMB

Op 9 augustus verscheen in het Staatsblad het KB plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011. Dit KB brengt enkele vereenvoudigingen aan in het KB Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen (TOMB). Dat KB onderging reeds een opfrissing in 2005. De nieuwe wijzigingen trekken deze lijn verder door. 

Overheidsopdrachten

Het KB plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011 is een uitvoeringsbesluit van de Wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 (BS 15 februari 2007). Deze wet paste de regels rond overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, water‐ en energievoorziening, vervoer en postdiensten aan. De wet van 2006 zet eveneens richtlijn 2004/17/EG van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water‐ en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PB 30 april 2004) en Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB 30 april 2004) om in Belgisch recht.

TOMB

Het KB van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen (BS 7 februari 2001) verplicht de aanbestedende overheden om een coördinator-ontwerp aan te wijzen voor alle bouwplaatsen waarbij ten minste twee aannemers betrokken zijn. Deze coördinator heeft als opdracht een veiligheids- en gezondheidsplan op te stellen. De aanbestedende overheid is verplicht dit veiligheids- en gezondheidsplan op te nemen in het bestek betreffende de werken. Aangezien het deel uitmaakt van dat bestek, vormt het veiligheids- en gezondheidsplan dus een contractueel document dat de begunstigde van de opdracht moet respecteren en doen respecteren door zijn onderaannemers.

Kleine bouwplaatsen

Artikel 29 van het KB TOMB voorziet echter een vereenvoudiging voor de kleine bouwplaatsen die weinig risico’s inhouden, d.w.z. voor bouwplaatsen met een oppervlakte van minder dan 500 vierkante meter die geen betrekking hebben op de bouw of de afbraak van bruggen, tunnels, viaducten, aquaducten, watertorens, torens, pylonen of fabrieksschouwen, en geen belangrijke bouwplaatsen zijn noch bijzondere risico’s inhouden. In plaats van het veiligheids- en gezondheidsplan dat door de coördinator-ontwerp wordt opgesteld, mogen de “tussenkomende partijen” op voorstel van de “coördinator die het eerst tussenkomt” een “schriftelijke overeenkomst” afsluiten. Deze overeenkomst moet dan wel volgende informatie bevatten:

1° duidelijke afspraken over alle werkzaamheden die gelijktijdig of achtereenvolgens zullen uitgevoerd worden met vermelding van de aannemers die ze zullen uitvoeren en de uitvoeringstermijn van elk van de werkzaamheden;

2° de gedetailleerde vaststelling van de preventiemaatregelen die zullen getroffen worden met de identificatie van de bouwdirecties, de aannemers, en in voorkomend geval, de opdrachtgevers die zullen instaan voor het treffen van deze maatregelen.

Dit artikel 29 zorgde in de praktijk voor verschillende problemen. In de eerste plaats is de inhoud van de schriftelijke overeenkomst die de “tussenkomende partijen” moeten sluiten, niet precies genoeg. Ook is de contractuele structuur tussen de overheid en de verschillende aannemers en onderaannemers vaak heel ingewikkeld. Er rijzen vragen bij de verdeling van de taken: Wie stelt de overeenkomst op? Wat als een partij weigert te tekenen? Wat bij niet naleving van de verplichtingen? Ook in verband met de aansprakelijkheid is dit systeem dus allerminst duidelijk.

Keuzemogelijkheid

Het systeem van de overeenkomst dat in artikel 29 uiteengezet wordt, is bedoeld als vereenvoudiging voor de kleine bouwplaatsen die weinig risico’s inhouden. Het was de bedoeling dat de overheid de keuze zou krijgen tussen dit systeem en de gunning met een veiligheids- en gezondheidsplan.

De tekst van artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 januari 2001, zoals gewijzigd door het besluit van 19 januari 2005, is op dit punt echter niet duidelijk genoeg, waardoor het leek alsof er geen keuzemogelijkheid was.

Daarom voegt artikel 158 van het nieuwe KB van 15 juli 2011 een bepaling in in artikel 29 van het KB TOMB. Hierdoor wordt voor voortaan uitdrukkelijk vermeld dat “de opdrachtgever die een aanbestedende overheid is…de keuze (heeft) tussen het opstellen en het opvolgen van een veiligheids- en gezondheidsplan of het sluiten van een overeenkomst.”

Bijlagen bij de offerte

Artikel 30 van het KB TOMB bepaalt dat de aanbestedende overheid ervoor moet zorgen dat het veiligheids- en gezondheidsplan wordt opgenomen in de opdrachtdocumenten. De inschrijvers moeten op hun beurt bij hun offerte verschillende documenten voegen. Het gaat onder andere om een document waarin een beschreven wordt op welke manier rekening wordt gehouden met het veiligheids- en gezondheidsplan en een berekening van de kostprijs van de maatregelen in het kader van het veiligheids- en gezondheidsplan.

In de praktijk is het mogelijk dat het bestek of het veiligheids- en gezondheidsplan reeds voldoende nauwkeurig beschrijven op welke wijze het bouwwerk moet worden uitgevoerd, of dat op het moment van de gunning nog niet bekend is waar de werken gaan worden uitgevoerd of wat de omvang ervan zal zijn. Vaak heeft het dus geen zin om de inschrijvers te verplichten om bij hun offerte een beschrijving te voegen van de manier waarop ze rekening gaan houden met dit veiligheids- en gezondheidsplan of een afzonderlijke prijsberekening van de door het veiligheids- en gezondheidsplan bepaalde preventiemaatregelen.

Noodzaak

Daarom werd ervoor gekozen om deze bijlagen niet langer verplicht te stellen bij alle offertes. Artikel 30 van het KB TOMB wordt gewijzigd door Art. 159 van het nieuwe KB, waardoor “De opdrachtgevers van de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waarop de bepalingen van artikel 29 van toepassing zijn, zijn vrijgesteld van de toepassing van de voorgaande leden”. Deze twee documenten moeten enkel bij de offerte gevoegd worden “indien de coördinator-ontwerp aantoont dat dit document of deze prijsberekening noodzakelijk is opdat de maatregelen bepaald in het veiligheids- en gezondheidsplan daadwerkelijk kunnen worden toegepast”.

In werking

De datum waarop deze nieuwe bepalingen in werking treden is nog niet bepaald. Wellicht zal dit in het voorjaar van 2012 zijn. 

: PreventActua 16/2011