Aparte regels voor sociale voorzieningen op bouwplaatsen
Een cao voor de bouw
De collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 2016 vervangt de vorige cao van 10 februari 2005. De cao is van toepassing op alle bedrijven die aangesloten zijn bij het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (PC 124). De overeenkomst ging op 1 april 2016 in werking voor onbepaalde tijd. De inhoud ervan is enkel van toepassing op de werven (tijdelijke of mobile bouwplaatsen). In de kantoren en werkplaatsen van de bouwbedrijven gelden de algemene regels van de Codex welzijn op het werk (Boek III, Titel 1).
De cao omschrijft de bepalingen rond de sociale voorzieningen voor de werknemers op de bouwplaats (kleedkamers, refters, wasplaatsen, toiletten, verzorgingslokalen). De wettelijke bepalingen inzake tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, bijlage III-minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid van toepassing op bouwplaatsen blijven uiteraard ook van toepassing op de werven.
De tekst van de cao moet uitgehangen worden op een plaats die voor de werknemers zichtbaar en toegankelijk is.
Onderaannemerschap
De cao gaat uit van de situatie waarbij een hoofdaannemer één of meerdere onderaannemers inschakelt op de werf. De hoofdaannemer krijgt de verantwoordelijkheid om schriftelijke afspraken vast te leggen over de installatie, het gebruik en het onderhoud van de sociale voorzieningen. De hoofdaannemer moet er ook op toezien dat de gemaakte afspraken nageleefd worden. Is dat niet het geval, dan moet hij de onderaannemer hiervan op de hoogte brengen.
Indien de onderaannemer hier geen gevolg aan geeft, moet de hoofdaannemer (op kosten van de onderaannemer) ervoor zorgen dat de afspraken toch nageleefd worden. Indien er geen sprake is van hoofdaannemers en onderaannemers, dan moet iedere werkgever zelf instaan voor de sociale voorzieningen van zijn werknemers.
De sociale voorzieningen
Met het begrip ‘sociale voorzieningen’ worden dus de kleedruimtes, refters, verzorgingsruimtes, wasplaatsen, toiletten en opbergkasten bedoeld. De cao bevat heel precieze, duidelijk omschreven technische eisen voor al deze voorzieningen. Onder andere de constructie, de inrichting en uitrusting, het onderhoud, het rookverbod, de verlichting en brandbeveiliging komen aan bod.
De sociale voorzieningen moeten steeds ondergebracht worden in één of meerdere lokalen die gescheiden zijn van de werkpost. Kleedkamers en wasplaatsen moeten in één lokaal of in aangrenzende lokalen komen.
Het aantal sociale voorzieningen moet bepaald worden in functie van het aantal gelijktijdig tewerkgestelde werknemers. In de sociale voorzieningen geldt steeds een algemeen rookverbod.
Adviezen
De cao mag dan de belangrijkste voorschriften bevatten, iedere werkgever moet voor de toepassing ervan nog steeds het voorafgaandelijk het advies vragen aan het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij ontstentenis aan de vakbondsafvaardiging.
Voor het nemen van een aantal beslissingen is bovendien ook het voorafgaand advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer nodig. Dat is onder andere het geval bij het bepalen van de toegangen tot de sociale voorzieningen, beslissen of al dan niet een afgescheiden verzorgingslokaal nodig is, de keuze of de wastafels in de toiletten over zowel warm als koud water moeten beschikken, de selectie van de zepen die in de wasplaatsen worden aangeboden en de beslissingen over het aanbieden van koude of warme dranken naargelang de klimatologische omstandigheden.
Indien het gevaar bestaat dat de huid van de werknemers aangetast wordt door giftige, besmettende of bijzonder bevuilende stoffen, moet de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer ook zijn advies geven over de hygiëne. Hij kan bijvoorbeeld de werknemers opleggen om aan het eind van elke werkdag een stortbad te nemen. Wanneer het risico bestaat dat het drinkwater vergiftigd of besmet raakt, dan moet de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer zijn advies geven over de drinkwatervoorziening op de werf.
De veiligheidscoördinator moet de adviezen van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer over de inplanting van de toegangen tot de voorzieningen, opnemen in het veiligheids- en gezondheidsplan.
Aanvullen waar nodig
De cao bevat dus slechts de basisvereisten met betrekking tot de sociale voorzieningen. De preventieadviseur-arbeidsarts kan dus adviseren om dit basispakket verder aan te vullen met bijkomende maatregelen en voorzieningen, afhankelijk van de activiteiten, de aanwezige risico’s, het aantal aanwezigen en de duur van de werken. In dat geval moet hij dit advies voor de start van de werken bezorgen aan de veiligheidscoördinator, die het op zijn beurt moet toevoegen aan het veiligheids- en gezondheidsplan.
Wat met kleine bouwplaatsen?
De cao bevat ook aparte voorschriften voor kleine bouwplaatsen. “Zeer uitzonderlijk”, en omwille van de kortstondigheid van de activiteiten en de materiële onmogelijkheid om de cao na te leven, zijn uitzonderingen mogelijk op de cao. Dit is enkel toegestaan bij bouwwerken van zeer korte duur en bij kleine bouwplaatsen (maximaal 5 arbeiders). In dat geval kan er bijvoorbeeld een compacte werfkeet gebruikt worden, maar de werknemers moeten nog steeds de mogelijkheid hebben om hun kleding op te bergen, zich te wassen, de maaltijden te gebruiken, naar het toilet te gaan,… De uitzonderingen moeten bovendien voor advies voorgelegd worden aan de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.
Warm of koud
Hoewel de Codex-bepalingen over thermische omgevingsfactoren (Boek V, Titel 1) ook van toepassing zijn op de werven, bevat de cao nog enkele bijkomende voorschriften. Zo moeten werkgevers warme dranken voorzien wanneer de buitentemperatuur minder dan 5 °C bedraagt. “Wanneer de buitentemperatuur het vereist”, moeten gekoelde dranken uitgereikt worden.
Wat zegt de cao?
Kleedkamers
Refters
Wasplaatsen
Toiletten
Mannen-vrouwen
Verlichting |
Bron: CAO van 10 maart 2016 - Humanisering van de arbeid gewijzigd door de CAO van 9 november 2017