Comité pbw: een constructieve houding vanaf de eerste vergadering

Constructief samenwerken in het comité voor preventie en bescherming op het werk is niet altijd eenvoudig. Prevent sprak met bemiddelaar Bénédicte de Callataÿ, die uitlegt hoe je een goede sfeer kan creëren en tips geeft om de vergaderingen in goede banen te leiden.
Onderwerpen:
©:

Gepubliceerd op 22.05.2024 door de redactie, prevent.be

Geactualiseerd op:

Van bij het begin

In het comité voor preventie en bescherming op het werk komen werknemers- en werkgeversafgevaardigden samen om welzijn op het werk te bespreken. Het doel is om de dialoog aan te gaan en zo de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te verbeteren. In de praktijk zitten de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers niet altijd op dezelfde lijn. Daarom is het belangrijk om van bij de eerste vergadering een constructieve sfeer te creëren. Bénédicte de Callataÿ, die als bemiddelaar gespecialiseerd is in het faciliteren van arbeidsrelaties, beantwoordde hierover een aantal vragen.

Is het moeilijk om een gemoedelijke en constructieve sfeer te creëren in het kader van de sociale dialoog?

Bénédicte de Callataÿ: Eerst en vooral wil ik erop wijzen dat de sociale dialoog en het comité pbw in veel bedrijven heel goed verlopen. Wat ik hier wil delen zijn enkele tips om te vermijden dat de sfeer verslechtert en de dialoog moeilijk wordt.

Hoe bepalend is de eerste vergadering?

Bénédicte de Callataÿ: De eerste vergadering is cruciaal, ook al bepaalt ze niet alles. Doorgaans spelen de bedrijfscultuur en het sociale klimaat een beslissende rol. Maar deze vergadering geeft wel de eerste signalen – die positief of negatief kunnen zijn – en zet de toon voor de verdere gesprekken. De voorkeur gaat uiteraard uit naar positieve signalen. Want zodra de deelnemers een negatieve houding aannemen, is het zeer moeilijk om de koers bij te stellen en eventuele spanningen weg te nemen. De eerste vergadering moet goed uitgedacht en voorbereid worden, om valkuilen te vermijden die van meet af aan en misschien permanent aanleiding kunnen geven tot een slechte verstandhouding.

En wat met de houding van de voorzitter van het comité? 

Bénédicte de Callataÿ: In het overleg is alles – of toch bijna alles – een kwestie van attitude. De voorzitter, die de werkgever vertegenwoordigt, speelt de hoofdrol. Door zijn positie draagt hij een grote verantwoordelijkheid. Een comité inrichten is uiteraard een wettelijke verplichting. Maar als dat de hoofdreden – en ook de enige reden – is voor de oprichting ervan, dan geeft men de vertegenwoordigers van de werknemers, en alle andere werknemers, een slecht signaal. De werkgeversdelegatie moet het comité beschouwen als een opportuniteit, als een uitgelezen kans voor de onderneming om de gezondheid en de veiligheid op het werk, en de prestaties van het bedrijf tout court, te verbeteren. Het is minder moeilijk dan het lijkt om dit positieve signaal uit te sturen. Soms volstaan enkele maatregelen en de juiste attitude van de voorzitter om een vertrouwensband te creëren.

Over welke attitude en maatregelen gaat het dan?

Bénédicte de Callataÿ: De voorzitter mag op de eerste plaats niet de indruk geven dat hij wel wat beters te doen heeft. De eerste vergadering van het comité pbw uitstellen omdat hij dringendere zaken te doen heeft, zou bijvoorbeeld een erg slecht signaal zijn. Dat geldt trouwens ook voor de werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers die tijdens de vergadering bezig zijn op hun smartphone of tablet. Ook zij geven de boodschap: "Ik heb andere problemen op te lossen en die zijn prioritair." De frustratie die dat soort gedrag – dat nog steeds wijdverspreid is – voortbrengt, mag je niet onderschatten. Het kan zeker geen kwaad om de elementaire beleefdheids- en gedragsregels in herinnering te brengen die op iedereen, en in de eerste plaats op de voorzitter van het comité, van toepassing zijn (gsm op trilmodus zetten, geen e-mails lezen tijdens de vergadering, de duur van de vergadering vastleggen en zich daar strikt aan houden).
Het gebeurt soms dat de voorzitter in zijn verwelkoming al een agressieve toon zet. Ook dat is een slecht begin. Ik leg er vaak de nadruk op dat de directie van het bedrijf er in veel gevallen belang bij zou hebben om zichzelf eerst in vraag te stellen alvorens de eerste vergadering van het comité te organiseren.

Welke concrete tips kunt u geven om op de eerste vergadering positieve signalen uit te sturen?

Bénédicte de Callataÿ: Ik denk dat je voor de eerste vergadering iets speciaals moet doen. Waarom de nieuwe leden niet uitnodigen voor een vergadering buiten, in de natuur? Of waarom na de vergadering geen maaltijd of ontbijt met croissants organiseren? Zo geef je te kennen dat je binnen het comité een gemoedelijke sfeer wil creëren. In de openingstoespraak is het belangrijk dat de voorzitter de nieuwe leden feliciteert met hun verkiezing. Hij moet ook blijk geven van openheid en interesse. De vertegenwoordigers van de werknemers zullen zich soms willen profileren als een clan die tot doel heeft de werkgever te doen plooien of de preventieadviseur te bekritiseren. Een eenvoudige tip om de gemoederen te bedaren: iedereen rond de tafel vragen in enkele woorden uit te leggen waarom hij aan de sociale verkiezingen heeft deelgenomen en wat hij van de werkzaamheden binnen het comité verwacht. Die kleine oefening geeft de voorzitter van het comité en de preventieadviseur ook de kans potentiële bondgenoten te vinden: zij die hun rol op een constructieve en rationele manier vervullen. 

Een van de eerste agendapunten van die eerste vergadering is het huishoudelijk reglement. Welke zaken verdienen hierbij specifieke aandacht?

Bénédicte de Callataÿ: Het is fout om meteen het oude huishoudelijk reglement op tafel te leggen en te zeggen: "Voilà, dit is het. Het is goed, we gaan dit dus integraal overnemen." Misschien zitten er nieuwe leden rond de tafel. Als je op die manier handelt, dan lijkt het alsof je geen rekening met hen houdt. Het is verkeerd de indruk te wekken dat het geen verschil uitmaakt wie rond de gesprekstafel zit. Een dergelijke houding kan al aanleiding geven tot frustratie. Binnen een overlegorgaan geldt trouwens een algemene regel: de voorzitter moet eerst luisteren naar de leden alvorens voorstellen te formuleren. Om de efficiëntie te bevorderen en tijd te winnen, legt de directie vaak kant-en-klare voorstellen op tafel. Meestal gebeurt dat. Wat op zich zeer lovenswaardig is, maar het is een misrekening. Zo'n houding wekt de indruk dat de ideeën van de mensen rond de tafel er niet toe doen en dat zij er enkel zitten om de voorstellen van de directie goed te keuren of te verwerpen. In een dergelijke situatie is men dan vaak geneigd zich tegen het voorstel te kanten. Dat is menselijk.

Upgrade jouw abonnement

Deze tekst is momenteel niet toegankelijk binnen jouw abonnementsformule. 
Ontdek onze verschillende formules.