De arbeidstijdenrichtlijn in Belgisch recht

De wijze waarop de arbeidstijd georganiseerd is, heeft een niet te miskennen invloed op de veiligheid en gezondheid van de werknemers. De basisprincipes voor de organisatie van de arbeidstijd zijn terug te vinden in de Europese richtlijn 2003/88. In België zijn deze bepalingen hoofdzakelijk opgenomen in de arbeidswet. 
Geactualiseerd op:
Onderwerpen:
©:

preventActua 03/2015
Deze tekst is geactualiseerd en aangepast aan de meest recente wijzigingen in de wetgeving (april 2023)

Richtlijn Organisatie van de arbeidstijd

De richtlijn 2003/88/EG van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd gaat terug op richtlijn 93/104/EG. De versie van 2003 is een codificatie van de richtlijn uit 1993. Bij een codificatie wijzigt er niets ten gronde. De richtlijn uit 2003 brengt de oorspronkelijke richtlijn en alle wijzigingen die in de loop der jaren werden doorgevoerd samen in een nieuwe richtlijn.
 

Basisprincipes

De richtlijn legt algemene minimumvoorschriften op inzake veiligheid en gezondheid op het gebied van de organisatie van de arbeidstijd. De richtlijn regelt aspecten zoals de dagelijkse rusttijden, de pauzes, de wekelijkse rusttijd, de jaarlijkse vakantie en bepaalde aspecten van nacht- en ploegenarbeid. Voor specifieke groepen van werknemers zijn er afwijkingen mogelijk. Voor bepaalde sectoren zoals het wegvervoer, de binnen- en zeevaart, de luchtvaart zijn er specifieke bepalingen die geregeld worden in afzonderlijke richtlijnen of verordeningen. Een voorbeeld hiervan is de verordening 561/2006 inzake rij- en rusttijden in het wegvervoer. 
 
Kader:  Enkele definities uit de Richtlijn Organisatie van de Arbeidstijd
 
1. arbeidstijd: de tijd waarin de werknemer werkzaam is, ter beschikking van de werkgever staat en zijn werkzaamheden of functie uitoefent, overeenkomstig de nationale wetten en/of gebruiken;
2. rusttijd: de tijd die geen arbeidstijd is;
3. nachttijd: een tijdvak van ten minste zeven uren, als vastgesteld bij de nationale wetgeving, dat in ieder geval de periode tussen vierentwintig uur en vijf uur omvat;
4. nachtarbeider:
a) enerzijds, een werknemer die normaal gedurende ten minste drie uren van zijn dagelijkse arbeidstijd werkzaam is binnen de nachttijd;
b) anderzijds, een werknemer die gedurende een bepaald gedeelte van zijn jaarlijkse arbeidstijd binnen de nachttijd werkzaam kan zijn
5. ploegenarbeid: een regeling van de arbeid in ploegen, waarbij de werknemers na elkaar op dezelfde werkplek werken, volgens een bepaald rooster, ook bij toerbeurt en al dan niet continu, met als gevolg dat de werknemers over een bepaalde periode van dagen of weken op verschillende tijden moeten werken;
6. werknemer in ploegendienst: een werknemer die volgens een ploegendienstrooster werkt;
...
 
Richtlijn Organisatie van de Arbeidstijd, 2003/88/EG, art. 2

Bescherming van de werknemers

Om de werknemers te beschermen omschrijft de richtlijn krijtlijnen die moeten gerespecteerd worden op het vlak van arbeidstijden: 

  • de maximale wekelijkse arbeidstijd incl. overwerk bedraagt 48u; 
  • een pauze tijdens de arbeidstijd wanneer de dagelijkse arbeidstijd meer dan 6 uren bedraagt;
  • een dagelijkse minimumrusttijd van 11 aaneengesloten uren in elk tijdvak van vierentwintig uur;
  • een ononderbroken gemiddelde minimumrusttijd van 24u voor elke periode van 7 dagen, toe te voegen aan de 11u dagelijkse rusttijd; 
  • een jaarlijkse vakantie met behoud van loon van ten minste vier weken.

Nachtwerk

Nachtwerk vormt een geval apart. De duur van nachtwerk mag niet langer zijn dan gemiddeld 8u voor een periode van 24u. De richtlijn voorziet ook het principe van gezondheidstoezicht voor nachtarbeiders en de mogelijkheid om over te schakelen naar dagarbeid indien nodig. Verder moeten werkgevers de risico's van nachtwerk zoveel mogelijk inperken en vooral monotone en tempogebonden arbeid verminderen door het werk aan te passen aan de mens.

Afwijkingen

De richtlijn voorziet wel dat mits een akkoord (cao of op bedrijfsniveau) er afwijkingen zijn op de algemene principes van de richtlijn. Afwijkingen moeten bijvoorbeeld kunnen voor offshore-werknemers, voor activiteiten waarbij de continuïteit van de dienst vereist is zoals ziekenzorg, landbouw, pers, … De afwijkingen kunnen enkel indien de algemene beginselen op het vlak van de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers niet in het gedrang komen.

Arbeidstijden in de Arbeidswet

Richtlijn 93/104/EG en 2003/88/EG zijn door verscheidene wijzigingen omgezet in Belgisch recht. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste wetten en besluiten. De basisprincipes inzake arbeidstijden zijn terug te vinden in de arbeidswet (16 maart 1971, BS 30 maart 1971). Hoofdstuk 3 van deze wet is getiteld Arbeids- en rusttijden. Afdeling 4 van dit hoofdstuk legt de basisprincipes voor nachtarbeid vast. De specifieke bepalingen inzake veiligheid en gezondheid op het werk zijn vastgelegd in Boek X, Titel 1 Nachtarbeiders en werknemers in ploegendienst van de Codex welzijn op het werk.
 
 
Tabel - Richtlijn 93/104/EG en 2003/88/EG Organisatie van de arbeidstijd: omzetting in Belgisch recht
BSTitel
8 april 1997

Wet van 17 februari 1997 betreffende de nachtarbeid

Aanpassingen aan de Arbeidswet van 16 maart 1971

17 december 1998

Wet van  4 december 1998 tot omzetting van sommige bepalingen van de EG-richtlijn 93/104 van 23 november 1993 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd

Aanpassingen aan de Arbeidswet van 16 maart 1971

5 januari 2001Wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de arbeidstijd in de openbare sector
9 augustus 2004

KB van 16 juli 2004 betreffende bepaalde aspecten van nacht- en ploegenarbeid die verband houden met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk

Opgeheven en vervangen door Codex welzijn op het werk, boek X Werkorganisatie en bijzondere werknemerscategorieën, Titel 1 Nachtarbeidsers en werknemers in ploegendienst

22 december 2010Wet van 12 december 2010 tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, kandidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten-stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van deze beroepen
23 juli 2014Wet van 19 april 2014 tot vaststelling van bepaalde aspecten van de arbeidstijd van de operationele beroepsleden van de hulpverleningszones en van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp en tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid
15 maart 2017

Wet van 5 maart 2017betreffende werkbaar en wendbaar werk

Aanpassingen aan de Arbeidswet van 16 maart 1971, o.m. aanvulling van art. 27 met de tekst De toepassing van de toegestane afwijkingen door deze wet doet geen afbreuk aan de bepalingen van de richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd

 

Medische beroepen 
Ons land had de medische beroepen oorspronkelijk uitgesloten van de arbeidsduurbepalingen in de arbeidswet. Nadat België hiervoor op de vingers getikt werd door Europa, verscheen de Wet van 12 december 2010 tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, kandidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten-stagiairs die zich voorbereiden op de uitoefening van deze beroepen (BS 22/12/2010). Deze wet bepaalt dat wekelijkse arbeidsduur van de deze werknemers niet meer mag bedragen dan 48 uren gemiddeld over een referteperiode van 13 weken. Bovendien moet een absolute grens van 60 uren tijdens elke arbeidsweek gerespecteerd worden.

De mogelijkheid om de grens van 60 uren te overschrijden is enkel toegelaten in de volgende gevallen van overmacht:

  • arbeid om het hoofd te bieden aan een voorgekomen of dreigend ongeval;
  • arbeid die door een onvoorziene noodzakelijkheid wordt vereist, op voorwaarde dat de Algemene Directie van het Toezicht op de Sociale Wetten op de hoogte gebracht wordt.

De duur van elke afzonderlijke werkperiode mag nooit 24 uren overschrijden. Na een arbeidsprestatie waarvan de duur tussen 12 uren en 24 uren bedraagt, moet de werknemer onmiddellijk een rustperiode van minimum 12 opeenvolgende uren krijgen.

Toekomst 
De arbeidstijdenrichtlijn staat regelmatig ter discussie. De meningen zijn verdeeld over een aantal cruciale elementen, zoals de vraag of de wachttijden waarin de werknemer beschikbaar blijft, meetellen voor het bepalen van het maximaal aantal werkuren per week en de opt-outregeling waarbij lidstaten kunnen kiezen om af te wijken van de 48-uursregel als de werknemer daarmee instemt. 
 Daarom heeft de Europese Commissie reeds publieke consultaties georganiseerd, studies uitgevoerd en verdere toelichting gepubliceerd. Meer op de website van de EU

 
Interpretatieve mededeling van de EU Commissie over de richtlijn met een uitgebreide toelichting over de inhoud (april 2023)

 

Upgrade jouw abonnement

Deze tekst is momenteel niet toegankelijk binnen jouw abonnementsformule. 
Ontdek onze verschillende formules.