1. Bij welke dieren komt de borreliabacterie voor?
a) Vogels, knaagdieren en huisdieren.
b) Spinnen.
c) Muggen en andere insecten.
2. Wanneer kan je de ziekte van Lyme krijgen?
a) Wanneer je gebeten bent door een teek, krijg je automatisch de ziekte van Lyme.
b) Je bent automatisch besmet met de lymeziekte wanneer je gebeten bent door een met een borrelia besmette teek.
c) Je kan de lymeziekte krijgen door een besmetting met de borreliabacterie.
3. Wanneer verschijnt in veel gevallen het eerste symptoom van de lymeziekte, de erythema migrans?
a) 24u na de tekenbeet.
b) 2 tot 30 dagen na de tekenbeet.
c) Onmiddellijk na de tekenbeet.
4. Wat is er kenmerkend voor het tweede stadium?
a) Zware vermoeidheid.
b) Misselijkheid.
c) Slapeloosheid.
5. Hoe kan je de ziekte behandelen?
a) Er is geen behandeling voor de ziekte van Lyme.
b) Pijnstillers.
c) Antibiotica.
6. De ziekte van Lyme is vaak nog onbegrepen, moeilijk te diagnosticeren en te behandelen?
a) Juist.
b) Fout.
7. Wanneer is het ‘tekenseizoen’?
a) In de winter.
b) In de zomer.
c) In de lente.
8. Waar houdt een teek zich schuil?
a) Op de takken en schors van bomen.
b) In schaduwrijk, vochtig gras en laag struikgewas.
c) Teken verstoppen zich graag in grasvelden.
9. Waar controleer je op je lichaam of je een tekenbeet hebt?
a) Achter de oren en in de liezen.
b) Oksels en knieholtes.
c) Achter de oren, in de liezen, oksels en knieholtes.
10. Hoe verwijder je een teek?
a) Je laat de teek door een dokter verwijderen.
b) In een draaiende en snelle beweging, zonder te hard te knijpen.
c) Verwijder de teek langzaam zonder te draaien.
Antwoorden
1. Antwoord a
De borreliabacterie komt vaak voor bij vogels, knaagdieren en huisdieren en wordt voornamelijk op de mens overgedragen via een met borrelia besmette teek.
2. Antwoord c
Lang niet iedereen die gebeten wordt door een teek, krijgt de ziekte van Lyme. Ook niet elke teek die met borrelia besmet is, geeft deze bacterie automatisch door aan de mens. De kans op besmetting neemt toe naarmate er een langer contact bestaat met de teek.
3. Antwoord b
In ongeveer 60% tot 77% van de gevallen is het eerste symptoom de erythema migrans. Dit is een steeds groter wordende rode kring die ontstaat rond de tekenbeet. Dit symptoom kan 2 tot 30 dagen na de tekenbeet de kop opsteken.
4. Antwoord a
Kenmerkend is zware vermoeidheid. Bovendien kunnen na uitzaaiing nieuwe letsels ontstaan waarbij naast de huid ook het zenuwstelsel (bv. gezichtsverlamming), de gewrichten (bv. atritis van de knie) en, minder frequent, het hart (hartritmestoornissen) getroffen kan worden.
5. Antwoord c
De ziekte is in principe te behandelen met antibiotica, ongeacht het stadium. Hoe vroeger ze ontdekt wordt, hoe gemakkelijker en doeltreffender de behandeling is.
6. Antwoord a juist
Naar schatting zou antibiotica bij 20% van de patiënten niet voldoende werken en blijven de klachten bestaan of keren die na enkele weken of maanden terug. Sommige patiënten lopen al jaren met klachten rond, maar werden na het bezoek aan een arts zonder verklaring naar huis gestuurd. Dat komt omdat de ziekte vaak nog onbegrepen, moeilijk te diagnosticeren en te behandelen is.
7. Antwoord a, b, c
In principe zijn alle antwoorden correct. Het aantal gerapporteerde tekenbeten neemt toe. Dat zou onder andere te wijten zijn aan de zachtere winters waardoor de teken, die pas actief worden vanaf 10° C, meer dagen op een jaar actief zijn en dus op zoek zijn naar een gastheer.
8. Antwoord b
Probeer bij activiteiten in de natuur op de paden te blijven en wees ook voorzichtig in je eigen tuin. Teken verstoppen zich voornamelijk in schaduwrijk, vochtig lang gras en laag struikgewas.
9. Antwoord c
Check zeker warme en vochtige plekken zoals achter de oren, in de liezen, oksels en knieholtes.
10. Antwoord c
Verwijder de teek langzaam zonder te draaien en zonder de teek te beschadigen. Knijp zeker niet in de teek want dat verhoogt het risico dat het beestje zichzelf leegmaakt en dat vergroot de kans op een tekenbeetziekte. Trek de teek er in één beweging uit met een tekenverwijderaar.