CAO 104
De CAO 104 over de uitvoering van een werkgelegenheidsplan oudere werknemers in de onderneming werd gesloten op 27 juni 2012. Deze CAO heeft tot doel "de voorwaarden, procedures en modaliteiten te regelen voor de opstelling van een plan om het aantal werknemers van 45 jaar en ouder in de onderneming te behouden of te verhogen." De CAO is van toepassing in alle ondernemingen met meer dan 20 werknemers. In de overeenkomst was een evaluatiefase voorzien,twee jaar na de inwerkingtreding. De sociale partners die vertegenwoordigd zijn in de NAR hebben via verschillende bevragingen hun achterban geconsulteerd over de CAO. Op basis van de resultaten heeft de commissie Interne Arbeidsverhoudingen een unaniem advies geformuleerd.
Een moeilijke evaluatieoefening
De NAR constateert dat een aantal factoren een invloed hebben op de tewerkstellingsgraad van werknemers van 45 jaar en ouder (al dan niet blijven werken), los van het beleid van de onderneming of de sector. Daardoor is het moeilijk de tastbare gevolgen van de CAO 104 op zich in te schatten. Bovendien vindt de Raad dat de evaluatieperiode te kort is om duidelijke en definitieve conclusies te trekken.
Sensibilisering
De Raad stelt vast dat de CAO 104 minstens tot een toegenomen ontvankelijkheid voor een leeftijdsbewust beeid heeft geleid in een aantal ondernemingen en sectoren. De overeenkomst heeft ervoor gezorgd dat een aantal ondernemingen hun bestaande maatregelen hebben opgelijst of nieuwe maatregelen hebben ontwikkeld. De genomen maatregelen hebben vooral tot doel het aantal werknemers van 45 jaar en ouder in de onderneming te behouden. Ze werden in de eerste plaats geconcretiseerd op actiegebieden die betrekking hebben op :
• de ontwikkeling van competenties en kwalificaties,
• de mogelijkheden om de arbeidstijd aan te passen
• de loopbaanontwikkeling en –begeleiding
• de gezondheid van de werknemers
Maar wat dit laatste betreft is de draagwijdte van de maatregelen moeilijk exact te bepalen. Daarentegen stelt de NAR ook vast dat een aantal bedrijven moeilijkheden ondervonden om gepaste maatregelen te nemen.
Nog inspanningen nodig
De NAR bevestigt het belang van de problematiek van verouderend personeel en betreurt dat nog te veel ondernemingen zich niet bewust zijn van wat op het spel staat. Daarom vindt de NAR dat er nog inspanningen nodig zijn om CAO 104 te promoten en herinnert hij aan de verplichting om de werknemersafvaardiging te informeren en te raadplegen vooraleer een werkgelegenheidsplan aan te nemen. Volgens de leden van de NAR is dit een mogelijkheid om van gedachten te wisselen en om nog meer te sensibiliseren rond de thematiek. De Raad benadrukt eveneens de noodzaak om vooraf al een diagnose te maken waardoor men veel bedrijfsspecifieker (sector, bedrijfsbeleid, bestaande maatregelen) kan werken.
Zichtbaarheid
De NAR stelt vast dat er al bepaalde initiatieven genomen zijn ten voordele van oudere werknemers op sectorniveau (opleidingsfondsen, deskundigen ter beschikking stellen, goede voorbeelden verspreiden). Een aanpak op sectorniveau kan interessant zijn voor ondernemingen, vooral voor de kmo's. Om deze reden acht de Raad het nuttig om een formele aanbeveling te richten tot de sectoren via de paritaire comités.
Voor de NAR is het eveneens noodzakelijk om de zichtbaarheid te verhogen van de beschikbare instrumenten en van de initiatieven die op alle niveaus zijn genomen. Dit zou alle actoren kunnen helpen om potentiële maatregelen en actiegebieden te identificeren. Deze informatie zou beschikbaar kunnen zijn via het internetplatform "Kenniscentrum active ageing", dat in de plaats zou komen van de site http://www.werkopmaat.belgie.be.