De Codex welzijn op het werk legt de verplichting op om in het kader van het gezondheidstoezicht functie- en naamlijsten bij te houden. Het KB van 14 mei 2019 brengt hierin een wijziging aan.
Het KB van 14 mei 2019 past de codexbepalingen inzake de periodiciteit van de gezondheidsbeoordelingen in het kader van het gezondheidstoezicht aan. De frequentie van de geneeskundige onderzoeken wordt voor de meeste risico's van jaarlijks naar tweejaarlijks gebracht en afgewisseld met aanvullende medische handelingen.
Aanpassingen aan de Codex welzijn op het werk brengen met zich mee dat de arbeidsarts voortaan de verplichting heeft om gegevens uit het gezondheidsdossier van de werknemer door te sturen naar een andere arbeidsarts of naar de huisarts als de werksituatie van de werknemer wijzigt. De werknemer moet hiervoor wel de toestemming verlenen. Deze wijzigingen maken een betere opvolging van de gezondheid van de werknemer mogelijk.
In mei 2019 is door een aanpassing van de wetgeving voor het eerst de term preventieadviseur-arbeidsarts gebruikt in de Codex welzijn op het werk. Een KB, verschenen op 11 juni 2019, heeft vervolgens de terminologie doorheen de volledige codex aangepast. De stap van de term van ‘geneesheer’ naar ‘arts’ past in een breder maatschappelijk kader.
Het recentste advies nr. 215 op eigen initiatief van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk gaat over de tarieven en de prestaties van de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk.
Voor de dienstverlening van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk is jaarlijks een bijdrage verschuldigd. In ruil voor deze bijdrage heeft elke organisatie of onderneming recht op dienstverlening. De verschuldigde bijdrage hangt af van de activiteitssector en van het aantal werknemers. Kleinere bedrijven hebben in ruil voor deze bijdrage recht op een forfaitair basispakket. Voor grotere bedrijven wordt de bijdrage uitgedrukt in een budget aan preventie-eenheden.
In augustus 2016 stelde Prevent een aantal vragen over 20 jaar Welzijnswet aan CoPrev, de Belgische koepel van de externe diensten PBW. Geert De Smet antwoordde voor CoPrev.
In parlementaire vraag nr. 973 werd minister Peeters de vraag gesteld wat de evaluatie van de nieuwe tarificatie precies zal betekenen en hoe er met de situatie van kinderdagverblijven rekening zal gehouden worden. De minister verwijst in zijn antwoord naar de Vaste Commissie Tarieven en Prestaties
Sinds 1 januari 2016 is het periodiek gezondheidstoezicht op beeldschermwerkers niet langer verplicht. Welke regels gelden dan wel nog voor beeldschermwerkers?
Op 31 december 2013 verscheen een wet over het eenheidsstatuut die ook de bepalingen rond de financiering van de externe diensten in de Wet welzijn wijzigt.