De autoriteiten voor markttoezicht (FOD Economie) kunnen besluiten om producten uit de markt te nemen (of het op de markt brengen ervan te verbieden) als ze van mening zijn dat die gevaarlijk of niet-conform zijn. Recent werd beslist om bepaalde beschermende handschoenen uit de markt te nemen, waarvan niet bewezen is dat ze voldoende bescherming bieden.
Het koninklijk besluit van 17 oktober 2021 tot wijziging van boek IX, titel 2 betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen van de codex over het welzijn op het werk (BS van 4 november 2021) voert aanpassingen door in de codexbepalingen over pbm. Het gaat hoofdzakelijk over de omzetting van een Europese richtlijn.
Bij de keuze en het gebruik van persoonlijke valbescherming is het belangrijk om de nodige aandacht te besteden aan de verankeringsvoorzieningen. Volgens de regelgeving voor het op de markt brengen van pbm zijn sommige types echter geen pbm maar wel een bouwproduct. Hierop werd ingegaan in het eerste deel van het artikel. Het tweede deel gaat over welke gevolgen dit heeft voor het gebruik van verankeringsvoorzieningen.
Verankeringsvoorzieningen zijn een onmisbaar onderdeel van persoonlijke valbescherming. Sommige types van verankeringen zijn echter vast bevestigd aan een bouwwerk en worden daarom beschouwd als een ‘bouwproduct’. Dit heeft gevolgen zowel voor het op de markt brengen van verankeringsvoorzieningen als voor het gebruik ervan. In dit artikel gaan we in op de aspecten die te maken hebben met het op de markt brengen, zoals de verschillende types verankeringsvoorzieningen en de CE-markering. In een tweede artikel belichten we de gevolgen voor het gebruik van verankeringsvoorzieningen.
De Europese richtlijn 89/656/EEG handelt over het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm) op het werk. De richtlijn bevat drie bijlagen die gebruikt kunnen worden bij de keuze van pbm. De Europese richtlijn 2019/1832/EU actualiseert deze drie bijlagen.
Op 27 maart 2018 verschenen er 2 lijsten met geharmoniseerde normen persoonlijke beschermingsmiddelen in het Europese publicatieblad. De ene lijst in het kader van EU Verordening 2016/425 en de andere op basis van EU richtlijn 89/686/EEG over het op de markt brengen van persoonlijke beschermingsmiddelen. De publicatie heeft alles te maken met de inwerkingtreding van de EU verordening op 21 april 2018.
De snelle groei van de e-commerce heeft ook gevolgen voor de aankoop van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). Op de Franse website inforisque.fr kan men een artikel lezen van Synamap, een Franse vereniging van actoren uit de sector van de preventie en bescherming op het werk, dat enkele tips aanreikt om valstrikken te omzeilen bij het aankopen van producten via internet.
In april 2018 treedt de pbm-verordening in werking (EU Verordening 2016/425). Deze verordening verplicht de fabrikant om conformiteitsbeoordelingsprocedures toe te passen alvorens een pbm op de markt te brengen. Voor pbm van categorie II en III is hiervoor de tussenkomst van een conformiteitsbeoordelingsinstantie vereist. Het KB van 30 augustus 2017 regelt de erkenning van deze instanties.
De EU-verordening 2016/425 over het op de markt brengen van persoonlijke beschermingsmiddelen is van toepassing vanaf 21 april 2018. De verordening beschrijft de eisen waaraan persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm) moeten voldoen wanneer deze op de markt worden gebracht. Het is aan de fabrikanten om aan te tonen dat hun producten beantwoorden aan de eisen en alle informatie te verschaffen om de producten te gebruiken. De vorige regelgeving was gebaseerd op een Europese richtlijn uit 1989.