Risico’s en preventie bij kappers
Het onderzoek
Kappers worden geconfronteerd met heel wat gezondheidsrisico’s zoals fysieke belasting, contact met chemische stoffen, lange werkdagen, weekendwerk,… Dat zorgt voor een hoge werkbelasting en maakt dat het beroep weinig aantrekkelijk is voor jongeren en dat kappers vaak vervroegd stoppen met werken. Bovendien zijn kapperszaken kleine ondernemingen en blijkt uit onderzoek dat KMO’s weinig kennis en ervaring hebben met risicoanalyse, de basis van het beleid rond veiligheid en gezondheid op het werk.
Het onderzoek dat Prevent uitvoerde in opdracht van de FOD WASO kaderde in het project ‘Risicoanalyse in de kapperssector: hinderpalen en geïnformatiseerde tools’. Het doel was om na te gaan welke factoren de risicoanalyse in de kapperssector kunnen hinderen of stimuleren en uiteindelijk te komen tot een aangepaste risicoanalyse-instrument op basis van de webapplicatie OiRA (zie artikel Risicoanalyse op maat van kappers).
Om de behoeften van de kapperssector te kennen werd eerst een schets gemaakt van de socio-economische situatie van de kappers. Nadien werd aan de hand van literatuuronderzoek nagegaan met welke risico’s kappers in Europa en België geconfronteerd worden en hoe daarmee wordt omgegaan. Voor het laatste deel van het onderzoek werden enquêtes en interviews afgenomen bij Belgische kappers en de stakeholders.
De kapperssector in cijfers
De Belgische kapperssector telt zo’n 4.200 werkgevers, met zo'n 11.100 werknemers (loontrekkenden). Hiervan werkt zo'n 57% in Vlaanderen, 30% in Brussel en 13% in Wallonië. Meer dan de helft van de werknemers werkt deeltijds. Naast de kapsalons met personeel, zijn er in België ook nog zo'n 13.000 artisanale kappers (kappers zonder medewerkers) aan de slag.
In de meeste gevallen gaat het om zeer kleine ondernemingen (ZKO) met minder dan 10 medewerkers. Gemiddeld zijn er 2-3 medewerkers per kapsalon. Meer dan 75% van de werknemers in kapsalons is werkzaam in dergelijke microvestigingen, en bijna 60% in kapsalons met minder dan vijf medewerkers.
De kappersstiel is hoofdzakelijk een vrouwenzaak. Bijna 90% van de kappers zijn werkneemsters. De kapperssector wordt bovendien gekenmerkt door een jong werknemersbestand: de helft is jonger dan 30 jaar en een vijfde jonger dan 25 jaar. Ook opmerkelijk is dat 85% jonger is dan 45 jaar (zie tabel 1).
Tabel 1: Verdeling van het aantal kapper-werknemers volgens leeftijd en geslacht (UBK/UCB, 2012).
Leeftijd
|
Man
|
Vrouw
|
Totaal
|
% vrouw
|
Leeftijds-categorie
% totaal
|
15-19
|
10
|
98
|
108
|
91
|
1
|
20-24
|
198
|
2603
|
2801
|
93
|
25
|
25-29
|
281
|
2459
|
2740
|
90
|
25
|
30-34
|
224
|
1347
|
1571
|
86
|
14
|
35-39
|
204
|
973
|
1177
|
83
|
11
|
40-44
|
176
|
979
|
1155
|
85
|
10
|
45-49
|
116
|
569
|
685
|
83
|
6
|
50-54
|
85
|
321
|
406
|
79
|
4
|
55-59
|
59
|
202
|
261
|
77
|
2
|
60-64
|
64
|
139
|
203
|
68
|
2
|
|
1417
|
9690
|
11107
|
|
100
|
Binnen de sector is er een grote in- en uitstroom: jaarlijks komt er 25% werknemers bij en stopt ongeveer 25% er ook mee. Een derde van de starters valt uit na het eerste tijdelijke contract. Kapper is dan ook een knelpuntberoep. De redenen die het vaakst worden aangehaald zijn de ongunstige arbeidsvoorwaarden en –omstandigheden en relaties: laag loon, ongezond en zwaar werk, ongunstige werkuren, ongunstig takenpakket en een slechte relatie met de werkgever.
De meeste kappers volgden een opleiding in het beroepssecundaire onderwijs, maar er studeren ook kappers af aan het deeltijds en buitengewoon secundaire onderwijs en via kapperscursussen, leertijdtrajecten en ondernemersopleidingen kapper. Omdat slechts een klein deel een diploma hoger secundair onderwijs behaalt, worden kappers/kapsters beschouwd als lagergeschoold en hebben ze een zwakke arbeidsmarktpositie. Ook tijdens hun loopbaan krijgen ze weinig bijscholing: in 2009 nam slechts 2% van de werknemers in de sector deel aan een formele opleiding tegenover een Vlaams gemiddelde van 32%.
Arbeidsongevallen en –ziektes
Er zijn slechts weinig specifieke gegevens beschikbaar over het aantal of de aard van de arbeidsongevallen en –ziektes in de kapperssector. Het Fonds voor de Beroepsziekten (FBZ) heeft wel cijfers van het aantal nieuwe gevallen van beroepsziekten die voor de sector erkend werden tussen 2007 en 2011. Het gaat in totaal om 114 nieuwe gevallen. Dit zijn hoofdzakelijk werkgerelateerde huidziekten (bijna 80%) (zie tabel 2).
Tabel 2: Aantal nieuwe gevallen van erkende beroepsziekten in de kapperssector, 2007-2011 (FBZ).
|
Totaal
|
Vrouwen
|
Mannen
|
Carpaal tunnel
|
5
|
4
|
1
|
Tendinitis
|
6
|
5
|
1
|
Huidziekten
|
90
|
81
|
9
|
Astma
|
10
|
10
|
0
|
Hardhorendheid
|
1
|
0
|
1
|
Intoxicatie
|
1
|
1
|
0
|
Artrose MS
|
1
|
0
|
1
|
Totaal
|
114
|
101
|
13
|
Volgens cijfers van het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) gebeuren er jaarlijks een 90-tal ongevallen in de sector (NACE 96021 – Haarverzorging). Dit komt overeen met 0,05% van het totaal aangegeven aantal arbeidsongevallen per jaar.
Uit cijfers van de externe dienst voor preventie en welzijn op het werk IDEWE in 2010 blijkt dat een derde van de werknemers uit de haar- en schoonheidssector rookt. Dat is meer dan de algemene bevolking. Uit hun data blijkt ook dat het percentage gemeld verzuim als gevolg van een arbeidsongeval lager ligt dan algemeen. Het aandeel ‘dermatologische symptomen’ ligt dan weer significant hoger dan bij de andere onderzochten (7% tegenover 3%).
Uit een bevraging in 2004 bij werknemers van kapsalons die aangesloten waren bij de toenmalige externe dienst Aprim v.z.w. (nu Mensura), bleek dat 25% van de respondenten (n=110) ooit, sinds de start van hun opleiding of binnen de eerste jaren van de tewerkstelling, handeczeem heeft gehad. Verder meldde 41% van hen klachten van irritatie van de bovenste luchtwegen. Meer dan 50% van de kappers in de studie bleken last te hebben van nek-, rug- en schouderklachten en in mindere mate van klachten ter hoogte van de ellebogen, polsen en handen.
Een andere studie in België richtte zich in 2009 op het voorkomen van musculoskeletale klachten van de bovenste ledematen bij kappers. Hiervoor werden 145 willekeurig gekozen haarkappers geïnterviewd en onderzocht. Bij 41% van de respondenten werd specifieke arm- en/of nekpijn vastgesteld. Het ging hierbij vooral om klachten aan de schouder(s), nek en pols.
Op Europees vlak zijn er meer gegevens met betrekking tot de veiligheid en gezondheid van kappers te vinden, vooral dan over de prevalentie van werkgerelateerde huidziekten. Uit een rapport dat gepubliceerd werd in opdracht van de Europese Commissie (Study on social policy effects resulting from the scope of application of the European framework agreement on the prevention of health risks in the hairdressing sector) blijkt dat kappers 10 tot 30 keer vaker het slachtoffer worden van huidaandoeningen dan de rest van de beroepsbevolking. Wat betreft musculoskeletale aandoeningen zou de prevalentie bij kappers vijf keer hoger liggen dan het gemiddelde.
Een Deens onderzoek ging na wat de mogelijke gevolgen zijn van handeczeem op de carrière van kappers. Ze ondervroegen 5.324 afgestudeerden in de richting haarverzorging tussen 1985 en 2007 over huidklachten en loopbaanverandering. 44% van de respondenten bleek niet meer als kapper te werken. Gemiddeld hadden de afgestudeerde kappers 8,4 jaar het beroep uitgeoefend alvorens iets anders te gaan doen. Handeczeem bleek een significante factor te zijn om te stoppen als kapper.[1]
Welzijnsbeleid voor kappers
Naast de Europese richtlijnen en nationale wetgevingen betreffende veiligheid en gezondheid op het werk, werd het voorbije decennium heel wat gedaan om de gezondheid van de medewerkers in kapsalons te beschermen en de toekomst van de sector te vrijwaren. Sinds 2000 werden er via sociaal overleg een aantal belangrijke stappen gezet zoals een ‘How to get along code’ (Guidelines for European Hairdressers), een 'Covenant on health and safety in hairdressing', met een specifieke focus op het gebruik van haarcosmetica en chemische producten en het voorkomen van werkgebonden huidziekten, de 'Declaration of Dresden - Common recommendation on skin protection for the hairdressing sector in Europe' en twee EU-gefinancierde projecten, SafeHair 1.0 en SafeHair 2.0.
De Europese sociale partners beslisten nog een stap verder te gaan en een raamovereenkomst (Framework Agreement) te onderhandelen. Deze overeenkomst werd in april 2012 ondertekend en is van toepassing op alle werkgevers en werknemers in de sector. Het doel is om een integrale benadering van de bescherming en verbetering van de veiligheid en gezondheid in de kapperssector te ondersteunen. Samen met de raamovereenkomst werd ook een ‘Declaration on health and safety in the hairdressing sector’ ondertekend, die ervoor moet zorgen dat de cosmetica-industrie en andere fabrikanten minder schadelijke producten en meer ergonomische materialen ontwikkelen en op de markt brengen.
Cao voor de kapperssector
In België vormde de European Framework Agreement de basis voor de gelijkaardige Belgische collectieve arbeidsovereenkomst (CAO 2012/31400/71) betreffende de preventie van gezondheidsrisico’s in de kapperssector. Deze cao werd op 25 januari 2012 afgesloten tussen de sociale partners (Paritair Comité voor het Kappersbedrijf en de Schoonheidszorgen n°314), en werd uiteindelijk ook algemeen verbindend verklaard door het Koninklijk Besluit van 20 februari 2013 (BS van 23 mei 2013).
Deel 1 van de cao somt een aantal beginselen op en bevat een aantal specifieke hoofdstukken over:
-
behandeling van stoffen, producten en instrumenten en bescherming van de huid en de luchtwegen
-
voorkoming van musculoskeletale aandoeningen
-
werkomgeving en werkorganisatie
-
bescherming van het moederschap
-
psychosociale belasting.
Deel 2 geeft richtlijnen voor individuele beschermingsmaatregelen, zoals:
-
geschikte handschoenen ter beschikking stellen bij kleuringen, haarwassen en het aanbrengen van een beschermingscrème
-
organisatorische beschermingsmaatregelen, zoals vorming en kennis van de beschermingsmaatregelen.
De cao legt ook de nadruk op het belang van de risicoanalyse die als basis moet dienen van het preventiebeleid. Kader 1 geeft enkele voorbeelden van risicoanalyse-instrumenten die specifiek voor de kapperssector werden ontwikkeld.
Kader 1: Voorbeelden van instrumenten voor de kapperssector die kunnen helpen bij de risicoanalyse
- RISKTRAINER voor kappers: deel van een project waarin informatie rond de preventie van arbeidsongevallen en gezondheidsproblemen in de kapperssector werd bijeengebracht (http://www.werk.belgie.be/publicationDefault.aspx?id=17984).
- Overleggids Déparis – Kapsalons: in deze handleiding worden 13 rubrieken aangebracht, waar men in onderling overleg een eindoordeel moet over trachten te maken (http://www.werk.belgie.be/publicationDefault.aspx?id=39162).
- Brochure ‘Preventie van musculoskeletale aandoeningen (MSA) bij kappers’: brochure van de FOD WASO met praktische informatie rond de preventie van musculoskeletale aandoeningen (MSA) voor de kapper
- www.knappekapper.be: website die informatie geeft over het veilig gebruik van haarproducten, wat men dient te doen bij een ongeval,…
- SafeHair 1.0 en 2.0: ontwikkelde de modulaire 'SafeHair Skin&Beauty Toolbox' (www.safehair.eu) met didactisch materiaal en informatie rond huidbescherming. Ze is gericht op verschillende doelgroepen in de kapperssector: werkgevers, saloneigenaars, medewerkers, kappers in opleiding, vakorganisaties,…
- OiRA: in Cyprus ontwikkelde de arbeidsinspectie in samenwerking met de sociale partners de eerste OiRa-tool voor de kapperssector. De tool is beschikbaar in het Grieks en in het Engels. Een tweede OiRA voor kappers is nu beschikbaar voor de Belgische kappers in het Frans en Nederlands (zie artikel Risicoanalyse op maat van kappers).
|
Sectoronderzoek Prevent
Om een beter zicht te krijgen van hoe men in de Belgische kapperssector omgaat met de bestaande veiligheids- en gezondheidsrisico’s werd in het kader van het project een sectoronderzoek uitgevoerd. Enerzijds werden er online en papieren vragenlijsten ingevuld door werkgevers, werknemers en kappers in opleiding. Anderzijds werden diepte-interviews afgenomen in een aantal kapsalons en bij belangrijke actoren uit de kapperssector (sociale partners, onderwijs, inspectie, externe diensten).
In totaal werden 65 vragenlijsten ingevuld. Daarnaast werden nog eens 23 interviews afgenomen. In totaal waren er dus 88 respondenten uit zowel Vlaanderen, Brussel als Wallonië. Ongeveer 60% van de respondenten waren zaakvoerders, 30% waren werknemers en 6% was kapper in opleiding. 70% was vrouw. De meeste respondenten (ongeveer 50%) werkte in een kapsalon met een tot vier werknemers, een derde werkte met meer dan vier medewerkers en een vijfde was zelfstandige (zonder personeel).
De vraag kan gesteld worden of de enquête een echt representatief beeld geeft van de kapperssector: het aantal respondenten is aan de lage kant. Bovendien kan het zijn dat vooral mensen met al enige interesse in de materie en/of contact met externe actoren zoals de UBK/UCB, COACH Vormingscentra en vakbond werden bereikt. Desondanks heeft het gevoerde onderzoek waardevolle kwalitatieve informatie opgeleverd.
Ongeveer de helft van de respondenten zei dat zijn/haar kapsalon aangesloten is bij een externe dienst. Uit de diepte-interviews bleek dat veel medewerkers niet echt weten wat een externe dienst is of doet. Uit de enquêtes bleek nochtans dat zaakvoerders zich wel bewust zijn van het feit dat ze verantwoordelijk zijn voor het welzijn van hun werknemers.
Ook uit deze bevraging blijkt dat kappers heel wat te lijden hebben onder de arbeidsomstandigheden. Zo zegt meer dan 50% dat ze collega’s kennen die problemen hebben of gehad hebben met hun gezondheid als gevolg van het werk. Zaakvoerders en zelfstandigen geven maar de helft zoveel klachten aan dan werknemers. De vermelde gezondheidsklachten zijn voornamelijk huidproblemen (31%) en fysieke overbelastingsletsels (36%). Andere klachten die worden vermeld zijn ademhalingsproblemen, zware benen, stress en snijwonden.
Op de vraag of in het kapsalon een risicoanalyse werd uitgevoerd antwoordde bijna 70% negatief. Dit geldt zowel voor zaakvoerders/zelfstandigen als werknemers. In de kapsalons waar wel een risicoanalyse werd uitgevoerd werd dit voornamelijk gedaan door de externe dienst. Slechts in vijf gevallen gaf men aan dat de medewerkers zelf de risicoanalyse hadden gedaan. In kapsalons waar nog nooit een risicoanalyse werd gedaan, geeft een meerderheid aan dat “ze niet zouden weten hoe eraan te moeten beginnen” (23x) of “dat het niet nodig is in het kapsalon” (10x).
Iets minder dan de helft (47%) van de zaakvoerders geeft aan nood te hebben aan praktische informatie om de gezondheid van het personeel te verbeteren, tegenover 72% van de werknemers en 69% van de zelfstandigen.
De stakeholders werden vooral bevraagd over de kennis van de kappers van risicoanalyse en hoe men hen kan sensibiliseren. De stakeholders bevestigden dat kappers vaak niet weten wat een risicoanalyse inhoudt en dat de meesten er nog nooit een uitgevoerd hebben. Ze wijzen er wel op dat de term ‘risicoanalyse’ de kappers misschien afschrikt en dat, gezien de risico’s in alle kapperszaken veelal dezelfde zijn, het aangeraden is om te focussen op de effectieve maatregelen die kunnen genomen worden in de praktijk.
Preventie op verschillende vlakken
De kapperssector wordt duidelijk geteisterd door verschillende arbeidsrisico’s. Het concept (en de wettelijke vereiste) 'risicoanalyse' is echter amper gekend en wordt slechts in erg beperkte mate uitgevoerd (in hoofdzaak door de externe diensten). Aangezien de risico's gekend zijn en (min of meer) dezelfde zijn in alle kapsalons, is het dan ook de vraag of men in de kapperswereld echt zit te wachten en open staat voor het systematisch identificeren en evalueren van de risico's. Men wil vooral praktische informatie en concrete oplossingen, zoals werd aangegeven door 60% van de respondenten uit de gevoerde enquête.
Een online risicoanalyse-instrument, zoals OiRA, is daarom niet dé oplossing om te komen tot meer preventie en welzijn in de kapperssector. Daarvoor moet er op verschillende vlakken ingezet worden zoals sensibiliseringscampagnes, onderwijs en opleidingen, leveranciers en producenten, medische onderzoeken, overheid en inspectie.
[1] Lysdal, S. H., Søsted, H., Andersen, K. E. and Johansen, J. D., Hand eczema in hairdressers: a Danish register-based study of the prevalence of hand eczema and its career consequences. Contact Dermatitis, 2011, 65, pp. 151–158.
: 20/01/14
: PreventFocus 09/2013